• Oktober geeft ons wijn en zonnige dagen, maar ook jicht en andere plagen.
  • In de wijnmaand zon, winter kent geen pardon.
  • Oktober met groene blaan (bladeren), duidt een strenge winter aan.
  • Is oktober warm en fijn, het zal een scherpe winter zijn,
    maar is het nat en koel, 't is van een zachte winter een voorgevoel!
  • Brengt oktober veel vorst en wind, zo zijn januari en februari zeer mild.
  • Brengt oktober vorst en sneeuw, men hoort in de winter veel klaag geschreeuw.
  • Als het waait en vriest in de oktober nacht, dan verwachten wij een januari zacht.
  • Warme oktober dagen, februari vlagen.
  • Oktoberweer komt terug in maart.
  • Als het regent op St Bavis(1), dan regent het met Kerst(mis).
  • Regen met Sint Denijs(9), voorspelt een natte winter en weinig ijs.
  • Treedt Gommarus(11) met droogte in, de zomer zal nat zijn in het begin.
  • Volgen op Gommarus natte dagen, er volgt een zomer met veel natte dagen.
  • Wordt men op Callistes(14) een warme wind gewaar, dan wordt de zomer een twijfelaar.
  • Zoals het weer is met St. Ursela(21), zo zal ook de winter wezen.
  • Op de laatste oktober(31), houdt de natuur zich sober.
  • Het laatste weer van oktober, reikt november de hand.
  • Eén gure dag maakt nog geen herfst.
  • Vorst met afgaande maan houdt bijna zeker aan.
  • Is in de herfst het weer lang klaar, vroeg is dan de winter daar.
  • Oktober mist, met bladeren geel en krom, kijk dan maar eens naar uw kachel om.
  • Tegen wind en storm is het kwaad roeien.
  • In het midden van de oktobermaand worden de spinnewielen voor de dag gehaald.
  • Vallen de bladeren vroeg, een vruchtbaar jaar voor de boeg.
  • Vallen de bladeren niet vroeg, wordt de winter niet oud.
  • Is oktober dan gekomen, blad voor blad vliegt van de bomen.
  • Wie in de herfst veel noten kan knippelen, zal nog van de kou staan trippelen.
  • Maakt oktober veel gedruis, is het met de wijn niet pluis.
  • Als er druiven zijn en vijgen, moet men winterkleren krijgen.